ENERGIEGEBRUIK VAN DATACENTERS; ERGERLIJK EN VERBAZINGWEKKEND!

Op 10 augustus, dezelfde dag dat wordt bericht over het nieuwste IPCC rapport met ultieme waarschuwingen voor de gevolgen van de klimaatverandering voor onze planeet en de mensheid, staat er een artikel in het Brabants Dagblad over de bouw van een datacenter op De Brand. Ik heb me verbaasd over en ook geërgerd aan een deel van die berichtgeving. 

Momenteel gebruiken alle datacenters ter wereld,  die allemaal zijn gebaseerd op elektronica, door onze digitale activiteiten nu al 4 à 5% van alle energie. Door de onstuitbare groei van het gebruik van data voor entertainment, informatie, communicatie, in de landbouw, de medische zorg, de mobiliteit en wat al niet zal de vraag naar energie hiervoor snel nog verder toenemen. Volgens kenners hebben we met de huidige technologie in 2030 honderd procent van de huidige opwekcapaciteit alleen al nodig om het internet overeind te houden. 

Het grote aantal datacenters in Nederland en nog meerdere op komst is wel te verklaren. De belastingen (Opslag Duurzame Energie, Regulerende Energie Belasting en BTW) op energiekosten zijn voor grootverbruikers per kWh nagenoeg verwaarloosbaar. Bij meer dan 10 miljoen kWh betalen verbruikers daarvoor niet meer dan € 0,0011 per kWh!! De “gewone consument” (tot 10.000 kWh) betaalt daarvoor ruim € 0,15 per kWh. Bij een verbruik van 2,7 miljard kWh (2019) komt dat neer op een kostenpost van €2.970.000 waar de consument voor diezelfde hoeveelheid kWh €405.000.000 aan belastingen betaalt. En ik weet zeker dat een kilo CO2 altijd even schadelijk en ongewenst is, en dat het niet uitmaakt of die door een huishouden of een datacenter is uitgestoten…

De overheid heeft dus nog heel wat te reguleren

Datacenters verbruiken ‘bijna gratis’ de gehele productie van de windturbineparken op de Noordzee.

Trots wordt in het artikel gemeld dat men probeert het excessieve warmteoverschot van het datacenter van De Brand te slijten aan de bewoners van de wijk Hintham. Dat betekent voor de bewoners een verplichte aansluiting en verplichte warmteafname/winkelnering. Voor dat warmtenet, met natuurlijk ‘goed’ geïsoleerde transportleidingen moet iedere straat en tuinpad in de wijk op de schop en voor dat graafwerk, de herinrichting e.d. komt de rekening gegarandeerd grotendeels bij de gemeente terecht. En natuurlijk komen daar nog bovenop de kosten voor de aansluiting op en onderhoud en beheer van het warmtenet. Binnen komt in de meterkast een warmtewisselaar (60 bij 40 bij 20 cm) en een leiding van de meterkast naar de plaats waar nu de cv-ketel hangt.

Tel uit je winst: iedere stap in het proces om een warmtenet aan te leggen levert een forse CO2 uitstoot op en kost natuurlijk ook nog eens veel geld.

Aan extra verwarming van de woning, die om de verwarmingskosten te beperken natuurlijk goed geïsoleerd is of nog gaat worden, is maar ongeveer 5 maanden per jaar behoefte. Dan heb je voor 7 à 8 maanden wel een erg dure en energetisch en ecologisch een weinig efficiënte voorziening voor het verwarmen van bad- of douchewater. Een huishouden verbruikt gemiddeld 270 m3 gas (20 à 25 m3 per maand) voor verwarmen van water en het gasverbruik daarvoor veroorzaakt zo’n 15 procent van de CO2-uitstoot die nu nog door het totale gasverbruik (1800 m3 per huishouden / jaar ) ontstaat. Inmiddels zijn er vele keuzes mogelijk die zowel energetisch, materiaaltechnisch, ecologisch en economisch meer voordelen bieden…

Het geld dat moet worden opgehoest voor de aanleg en aansluiting van een warmtenet en voor het gebruik van de geleverde warmte kunnen bewoners beter steken in het beperken van de vraag naar energie door veel en goed te isoleren, waardoor ze in de winter de warmte binnen houden en maar in de zomer de warmte ook buiten houden. Dan bespaar je permanent op je energievraag en draag je pas echt bij aan het beperken van de klimaatverandering.

Er zit nog een addertje onder het gras.

De kosten van de aanleg van een  warmtenet worden toegerekend op basis van de verwachte technische en economische levensduur. Zeg 40 of 50 jaar.

Maar veronderstel nu eens dat de (rijks-) overheid op korte termijn nu eindelijk ook aan het bedrijfsleven het treffen van echte maatregelen moet / gaat opleggen om de vraag naar energie echt verder drastisch terug te dringen. Voor datacenters wordt het dan heel erg moeilijk het huidige businessmodel, gebaseerd op de huidige, achterhaalde en verkwistende techniek gebaseerd op elektronica, voort te zetten. Zeker omdat er een alternatief op de markt komt. Het gaat dan niet alleen meer over het transport van data via licht (glasvezel) maar daarna gaat ook de opslag, bewerking en verwerking van die data op basis van licht plaatsvinden.

Onder leiding van vele partijen in de Brainportregio wordt wereldwijd gewerkt aan de verdere ontwikkeling en inzet van Fotonica. Door bij dataverwerking over te schakelen van elektronica op geïntegreerde fotonische chips is er heel veel te besparen op materialen en grondstoffen maar vooral ook, tot wel 80%, op energie. Door de daling van het gebruik van zowel energie als grondstoffen is het toch mogelijk de digitalisering verder uit te rollen en de voordelen daarvan, zonder extra energievraag of schade aan het klimaat, te benutten. 

De overheid kan het energieverbruik van industrie en bedrijfsleven snel reguleren en terugdringen.

De overheid zou direct kunnen besluiten het bedrijfsleven tot vergaande energiebesparende maatregelen aan te zetten zonder met de subsidiebuidel te hoeven zwaaien. Dat kan ze bijvoorbeeld doen door aan te kondigen dat per 1 januari 2023 de REB en ODE voor grootverbruikers simpelweg fors worden verhoogd naar bijvoorbeeld € 0,05 per kWh en dat iedere 2 jaar daarna dat tarief met nog eens 2 eurocent per kWh omhoog zal gaan. Op basis van de interne rekensommetjes zullen alle bedrijven direct besluiten de (allang bekende) energiezuinigste apparaten te installeren, gebouwen te isoleren. om maar zo min mogelijk energie te hoeven gebruiken.

Ook zullen bedrijven alle geschikte daken en gevels van bedrijfshallen en -gebouwen vol leggen met PV panelen om zoveel mogelijk gratis energie op te wekken. Ondernemers van een bedrijventerrein zullen een Vereniging van Eigenaren vormen die zorgt voor zowel het opwekken, als het opslaan en beheren van de duurzaam opgewekte elektriciteit en de tijdelijke overschotten. Op bedrijventerreinen ontstaan dan, zoals elders, zogenoemde ‘microgrids’ waar ook seizoensopslag, al dan niet in combinatie met waterstof, deel van uitmaakt. Dat betekent tegelijkertijd dat ook op grote schaal kan worden afgezien van de zeer kostbare verzwaring van het elektriciteitsnet, waarvan de rekening bijna als vanzelfsprekend weer bij de kleinverbruiker zal worden gelegd.

Er zijn meer oplossingen beschikbaar en ook technisch en financieel haalbaar dan uit het betreffende artikel blijkt en dat acht ik een gemiste kans. Presenteer niet alleen de belemmeringen maar geef ook aan wat er wel mogelijk is…..

Deze blog werd in iets aangepaste vorm gepubliceerd als opinie stuk in het Brabants Dagblad van zaterdag 14 augustus

Plaats een reactie